Meneer Bergman herinnert zich hem nog. Dirk Beers, in donkere schipperstrui, met een zwarte fluwelen zak over de schouder. ‘Of met een grote mand, daar zat drank in, dat verkocht hij en bracht het rond.’ Bergman was toen nog een kleine jongen. Ruim zestig jaar jonger dan Dirk Beers.
In de tachtig is Bergman nu. Hij heeft een vriendelijk gezicht, hij is groot en oogt vitaal, ondanks het zuurstofapparaat waaraan hij gekluisterd zit. Hij vertelt enthousiast. ‘Eigenlijk herinner ik me zijn zoon beter. Dat was Geert. Die was een jaar of acht ouder dan ik, hij zat al op school. Wij waren lopertjes, en vroeger deden ze die aan een touw.’ Kinderen die al konden lopen maar nog niet konden zwemmen bonden ze vast, met al dat water hier, legt hij uit. ‘Als Geert dan langskwam, dan maakte hij ons welders los!’
Later was Geert Beers schoenmaker in het dorp. Bergman had z’n schaatsen een halve maat te klein gekocht. ‘Geert Beers had zo’n uitrek-apparaat. Als er dan geen andere klanten waren stonden mijn skaatsen erop.’
Met smaak zit Bergman te vertellen. ‘Geert had een bien verloren in de oorlog. Een horrorpoôt noemden ze dat. Stukkige schoenen werden door hem opgehaald en teruggebracht. Waar ik woonde was nogal een schuin stoepje waar Geert eens uitgleed toen hij schoenen kwam brengen. Hij zei: “Moet ik eerst naar huis om een are poôt!”’
Ik vraag hem naar het hoge huis achter het gemaal. Mijn oom Kiek heeft ooit verteld dat oma Beek daar geboren is. Was daar misschien de winkel van Dirk Beers?
'Nee, daar zat vroeger de slijterij van Pool. Vrouwenverdriet noemden ze dat, weet je waarom?’ zegt hij lachend. ‘Daar werden de mannen van de Zuiderzeewerken uitbetaald aan het einde van de week. Een derde van het loon ging zó naar de kastelein.’
De wijnhandel van Dirk Beers is afgebroken. De winkel stond aan de Westfriesedijk, naast het gereformeerde kerkje. ‘Daar waar nu de Kloek staat. Toen ik in 1963 trouwde werd dat net gebouwd’
De dochter van Geert Beers is getrouwd met de secretaris van de voetbalvereniging van Barsingerhorn, weet meneer Bergman. Hij heeft z’n telefoonnummer wel. Hij rommelt in het eikenhouten wandmeubel en trekt een informatieboekje van de vereniging tevoorschijn.
‘Skrijf op’, zegt hij.
Even later sta ik weer buiten met een telefoonnummer in m’n hand.
Wordt vervolgd