‘Weten jullie wie dit is?’ Alida laat ons een oude foto zien. Een vrouw in klederdracht. Hooggesloten zwarte jurk, een witte kap op met een rijk versierd oorijzer dat aan beide zijden van het voorhoofd uitsteekt. ‘Het is familie, maar wie is het?’
Later thuis zit mama met het vergrootglas over tafel gebogen. Ze tuurt door de loep naar de foto van ons familielid.
‘Dat is oma’s ring,’ zegt ze. Ze wijst naar de kap op het hoofd van de vrouw. Op de kap staan aan weerszijden twee grote ovale sieraden. ‘Precies de vorm van de diamanten ring van oma Beek. Eens kijken of ik ook de strikjes kan ontdekken.’
Het verhaal van de strikjes. Later zijn er twee ringetjes van gemaakt, maar eerst zaten ze met de bovenkanten aan elkaar gesmeed op een ring van oma Beek. Twee kleine zilveren strikjes. Oma had vaak verteld dat ze oorspronkelijk elk aan een kant van de kap van haar grootmoeder prijkten.
Ik scan de foto en zoom in op de computer. Zo hebben we ook weleens het paardje op de das van opa Beek ontdekt.
Het vormpje op het oorijzer blijft vaag. Maar het zou heel goed het strikje kunnen zijn. Verrukt besluiten we dat dit inderdaad Japikje moet zijn.
Zo zien we Japikje dan voor het eerst.